Zenmeester in het badhuis

Kongshi Daoren (1050 – 1124)

Floor Rikken, Zen.nl Utrecht. Graag zoek ik in de geschiedenis van zen naar voorbeelden van bijzondere zenbeoefenaars die mij inspireren in mijn hedendaagse zenpraktijk. Voor mijn zoektocht gebruik ik vooral bronnen die vertellen over vrouwelijke zenbeoefenaars. In ben hierin geïnteresseerd omdat ik zelf een vrouw ben en omdat vrouwelijke beoefenaars vaker hun zenbeoefening combineerden met het alledaagse leven. Verhalen over monniken in kloosters staan verder van mij af.

In mijn zoektocht ben ik Kongshi Daoren ofwel Weiju ofwel Zhidong (1050 – 1124) tegen gekomen. Zij leefde in China in de jaren dat chan-boeddhisme in China een grote religie was. Over haar wil ik vertellen omdat ze een voorbeeld is van iemand die het spirituele pad volgt met alle hindernissen vandien. Daarin ontwikkelde zij haar eigen vorm. Als dochter van een hoge Chinese ambtenaar had ze al jong door dat de glitter en glamour van hoge kringen niets voor haar waren en dat ze haar leven wilde wijden aan de studie van het boeddhisme. Ze vroeg haar vader toestemming om in het klooster te mogen gaan. Hij weigerde om redenen van traditie. Hij wilde haar thuishouden om het huishouden te doen en hij wilde haar gunstig uithuwelijken. Daarnaast wilde hij haar beschermen tegen de (ook) in die tijd bestaande corruptie binnen het boeddhisme. Zo gezegd, zo gedaan en haar vader regelde een huwelijkspartner voor haar. Na een aantal jaren huwelijk vroeg Kongshi haar man of ze hem mocht verlaten. Ze kwamen overeen niet langer samen te leven en Kongshi ging terug naar haar ouderlijk huis. Weer vroeg ze om toestemming om non te worden en weer weigerde haar vader. Ze bleef bij haar ouders wonen, verzorgde hen en besteedde de resterende tijd aan studie en meditatie thuis. Ze probeerde een eenvoudig en gedisciplineerd leven te leiden. In China waren in die tijd veel mensen die op een dergelijke wijze leefden omdat ze om wat voor reden dan ook niet in een klooster konden wonen. Deze mensen werden Daoren genoemd, mensen van de weg.



Op enig moment overlijden haar ouders en valt ze onder de verantwoordelijkheid van haar broer. Ze vraagt haar broer toestemming om non te worden, maar hij weigert. Haar plaats is aan zijn zijde, vindt hij. Kongshi Doaren gaat door met haar studie en zet haar eenvoudige leven voort. Daarnaast staat zij haar broer- die net als haar vader ambtenaar is – bij. In die jaren maakt ze kennis met bekende zenmeesters uit die tijd en krijgt ze de gelegenheid bij hen te studeren, ook al leeft ze niet in een kooster. Ze werkt jaren met de zenwijsheid/woorden– je zou ook kunnen zeggen met de koan:

Het ene bevat alles en is alles, alles bevat het ene en is een; het ene bevat het ene en is het ene; alles bevat alles en is alles. Ze bevatten elkaar zonder enige hindernis.

Deze wat obscure regels uit een oud geschrift brachten haar tot het inzicht dat alles in deze wereld verbonden is met alles. Ze stelt het zich voor als een groot mozaiek: verschuif je één tegel, dan verschuiven alle tegels. Ze ziet dat de tegel waarop je zelf staat altijd het meest lijkt te bewegen maar als je het zou kunnen meten dan bewegen alle tegels in alle oneindige richtingen mee. Voor haar betekent dit inzicht dat alles belangrijk is, en ook alles niet belangrijk is.

Als ook haar broer overlijdt laat hij haar achter met een flinke som geld en is ze eindelijk vrij.Met alle mogelijkheden open ligt het voor de hand dat ze nu voor het kloosterleven zou kiezen. En juist door haar leven tot dan toe, en haar inzicht dat alles met alles samenhangt voelt ze dat het aantrekken van een nonnengewaad niet wezenlijk anders is dan de dingen die ze tot dan toe heeft gedaan. Het maakt niet uit wat je draagt maar hoe je er mee omgaat. Misschien voelde ze ook de behoefte om vanuit zelfstandigheid met haar persoonlijke ontwikkeling verder te gaan en zich niet, na haar vader en haar broer, afhankelijk te maken van een zenmeester.

Haar inzicht is dat het gaat om het cultiveren van een heldere, wakkere geest die ziet hoe de dingen samenhangen. Daaruit volgde voor haar dat je doorziet dat iets vanuit het ene standpunt belangrijk kan zijn en vanuit een ander standpunt onbelangrijk. Vanuit het besef dat alles samenhangt bestaat er geen beste gezichtspunt van waaruit je ‘de’ waarheid zou kunnen waarnemen. Alles hangt er vanaf waar je staat en waar je staat is aan voortdurende verandering onderhevig.

Ze vestigde zich in de nabijheid van een klooster dat gerund werd door een bekende zenmeester. Door de studie bij deze zenmeester verdiepte ze haar inzicht in het mozaiek-wereldbeeld. Ze vatte het als volgt samen: ik maak het universum en ik ont-maak het universum.


“ “Ik bewonder haar om haar doorzettingsvermogen en de speelsheid waarmee ze haar badhuis met zenportretten en zengedichten verlichtte en zo zen in de alledaagse praktijk zijn werk liet doen.”

De zenmeester erkent haar inzicht en verlichting en geeft haar transmissie, een erkenning van haar zenmeesterschap. Hierna begint Kongshi Daoren in de buurt van een ander klooster een badhuis. Ze hangt portretten op van Vader en Dochter Pang, de bekendste zen-leken-beoefenaars van die tijd. Bij haar badhuis hangt ze ook gedichten op die haar zen-inzichten verwoorden. Haar bekendste gedicht gaat over het wegwassen van het vuil en kan ook begrepen worden als boodschap aan de monniken die veelvuldig bij haar kwamen baden. Hard mediteren en werken aan verlichting kunnen zijn als het zeep en het water die aan je blijven kleven na een wasbeurt. Niet alleen het vuil maar ook datgene waarmee je jezelf (reinigt) schoonmaakt moet je weer kwijt. Een monnik die zich beter voelt doordat hij zo hard voor zijn verlichting werkt, heeft in de ogen van Kongshi Daoren het zeep en water nog achter de oren.

Haar badhuis was zeer populair, en werd goed bezocht door de monniken en de gewone mensen uit de buurt. Voor de massages en het schoonmaken had ze assistenten. Zelf waste en vouwde ze iedere dag zorgvuldig alle handdoeken. In de avonduren schreef ze een commentaar dat ze “the record on clarifying the mind” noemde. Ze stuurde het aan haar oude leraar die het liet kopieren en verspreiden en uiteindelijk werd het zelfs gedrukt. Weinig mensen in haar badhuis hadden door dat ze met een zenmeester te maken hadden. Ze koos ervoor haar werk te doen in relatieve onbekendheid en wie er open voor stond kon van haar leren. In die alledaagsheid deed haar zenbeoefening zijn werk.

Op hoge leeftijd liet ze het badhuis achter zich en ging ze alsnog in het klooster wonen. Daar zocht menigeen haar op voor advies en raad. Haar nonsgewaad vouwde ze iedere avond op alsof het haar handdoeken waren. Ik bewonder haar om haar doorzettingsvermogen en de speelsheid waarmee ze haar badhuis met zenportretten en zengedichten verlichtte en zo zen in de alledaagse praktijk zijn werk liet doen. Ze is voor mij een voorbeeld van iemand die vanuit een diepe innerlijke inspiratie haar eigen pad loopt en de wereld om haar heen verlicht.

Bronnen:
Women of the way; Discovering 2500 years of buddhist wisdom Sally Tisdale

The hidden lamp; Stories from twenty-five centuries of awakened women Edited by Florence Caplow and Susan Moon

Zen women; Beyond tea ladies, iron maidens and macho masters Grace Schireson