Dynamiek in alles

Dynamiek in alles



Een boeiende overweging over hoe klein groot kan bewegen en beïnvloeden.

Mark Scholten, Zen.nl Amersfoort

Een van de meest intrigerende stellingen die ik tijdens mijn zenlessen met regelmaat hoor, is dat alles met alles te maken heeft. Het klinkt goed, maar is het ook echt zo? En hoe werkt dat dan?
         Een andere interessante zenstelling is dat alles constant in beweging is. Panta rhei, zoals de oude Grieken al zeiden. Ook deze wil ik best aannemen, maar als ik buiten loop, dan zie ik stevige, sterke bomen die helemaal niet in beweging zijn. Of ik zie dat een windvlaag die de blaadjes doet bewegen waarna de blaadjes weer stil vallen in de ruststand. Hoezo is alles constant in beweging?

Wat zegt de wetenschap eigenlijk over dynamiek en over beïnvloeding? Binnen de wetenschap is in elk geval een interessante beweging gaande. Een groep wetenschappers, waaronder het Santa Fé institute in de Verenigde Staten verklaart heel verschillende processen vanuit één centraal concept. Dan gaat het over bijvoorbeeld de volgende fenomenen: mieren die zonder centrale aansturing een brug over een rivier bouwen, hersencellen die met elkaar samenwerken en ‘stemmen’ of ze een gebeurtenis prettig of onprettig vinden, mensen die in hun buurt blijven wonen of juist verhuizen, omdat er mensen met een andere etnische achtergrond komen wonen. Dit centrale concept heeft de naam Complexity Theory gekregen, en gaat ervan uit dat er op allerlei niveaus eenheden actief zijn die elkaar beïnvloeden. Zo werken cellen in onze organen samen, werken organen in ons lichaam samen en werken mensen samen tijdens hun werk, een voetbalwedstrijd of wanneer ze zen beoefenen. Die samenwerking vindt dus op verschillende niveaus plaats.
         Die niveaus staan in verbinding met elkaar: als ons lichaam endorfinen aanmaakt dan zullen collega’s onze energie kunnen waarnemen. En andersom als we stress hebben op het werk, kunnen we dat voelen in ons lichaam. Het fascinerende van Complexity Theory is dat het beschrijft dat er op hogere niveaus effecten ontstaan die je niet had kunnen voorspellen door te kijken wat de eenheden doen of kunnen doen. Die eigenschappen treden dus alleen op een ander niveau op dan waarop ze actief zijn. Ze worden emergente eigenschappen genoemd. Een bekend voorbeeld van emergentie is vloeibaarheid; water is vloeibaar bij kamertemperatuur, maar bestaat uit zeer veel watermoleculen die afzonderlijk niet vloeibaar zijn.

Ook zwermgedrag van vogels wordt vaak beschouwd als emergente eigenschap. Dat vogelzwermen zo vloeiend bewegen is niet goed te verklaren vanuit de individuele vogel die naar zijn buurman kijkt, en denkt: hij gaat een beetje naar rechts, laat ik dat ook eens doen. Integendeel, het lijkt er meer op dat de vogels tijdelijk opgaan in de zwerm en zich door de zwerm als geheel laten aansturen.
         Zwermgedrag kun je relatief eenvoudig programmeren in computertalen om simulaties te maken. Als je ervoor zorgt dat iedere gesimuleerde vogel zowel de neiging heeft om de beweging van andere vogels te volgen, voldoende, maar niet te veel afstand te houden, ontstaat spontaan zwermgedrag. Hier is een mooie simulatie te zien, http://www.ramakarl.com/website/flocking/. Wiskunde, kunst en natuur lijken hier samen te vallen.

Emergentie gaat ook over onszelf, over ons bewustzijn. Een individuele hersencel weet niet dat jij bestaat, maar een groep hersencellen die samenwerken, weet dat wel. Misschien heeft deze ervaring wel iets met zen te maken. Daarover graag de volgende keer meer ….