Loslaten


Column


Loslaten



Als het vliegtuig op de landingsbaan in beweging komt, voel ik een mengeling van onrust en verwondering. Onrust omdat ik weet dat ik het vliegtuig nu niet meer kan verlaten en overgeleverd ben aan het grote onbekende. Verwondering omdat ik hoog door de lucht ga vliegen en getuige ga zijn van het magische schouwspel van zonlicht op een landschap van wolken. Precies op het moment waarop het vliegtuig van de grond komt, maakt mijn onrust plaats voor overgave. Ik kan mijn drang naar controle loslaten en dat voelt goed.

Een paar weken geleden ontdekte ik een bobbel in mijn hals. Starend naar mijn spiegelbeeld keek ik met schrik en verbazing naar de verdikking die zonder waarschuwing uit het niets was verschenen.
         Mijn brein legde direct een link naar de knobbel in de oksel van mijn vader, die zijn veel te vroege dood had aangekondigd. In een flits zag ik mijn kinderen opgroeien zonder moeder en mijn man zonder de vrouw van wie hij zo veel houdt. Een weg vol lijden lag in het verschiet. Die projecteerde mijn geest, terwijl ik daar in mijn ochtendjas voor de spiegel stond.

Na een bezoek aan het ziekenhuis mocht ik een week lang wachten op de uitslag. Ik ervoer dit wachten als een uitdaging voor de geest. Ik observeerde vanuit vogelperspectief de verbindingen die mijn gedachten tot stand bracht tussen heden, verleden en toekomst.
         Gedurende die week realiseerde ik me drie belangrijke dingen, namelijk dat mijn geest overal controle over wil hebben, dat deze drang naar controle lijden veroorzaakt, en dat de vermeende controle van de geest een illusie is.

Zittend op mijn meditatiekussen realiseer ik mij dat er in werkelijkheid geen controle is. En geheel tegen mijn verwachtingen in, boezemt dit besef mij geen angst in. Mijn zintuigen staan op scherp en in de stilte van mijn gedachtenstorm voel ik een aangename kalmte opkomen. Een kalmte die aanwezig blijft ondanks de onzekerheid over de uitslag van het onderzoek. Ik ben er nu, en dat is het enige wat telt.

Toch verwonder ik me over het feit dat mijn geest voornamelijk negatieve toekomstscenario’s projecteert. Daarom probeer ik een positieve houding te cultiveren door de knobbel niet als een onaangename gast te beschouwen. Ik grap tegen mijn man: ‘Nu heb je een stukje meer Marleen om van te houden.’ Net als in het vliegtuig moet ik alles wat zou kunnen gebeuren loslaten. En vooral het idee dat ik er controle over zou hebben. Als de dokter belt met de uitslag gaat mijn hart als een razende tekeer. De knobbel is goedaardig. Ik ben veilig geland.

Marleen Noordergraaf