Zitten met kanker


Zitten met kanker



Nazir van Basten Batenburg, Zen.nl Maastricht/Parkstad Limburg
Mijn goede vriendin Anita Kaemingk kreeg een aantal jaren geleden van de ene dag op de andere te horen dat ze ongeneeslijk ziek was. De manier waarop ze met dit bericht omging, maar ook hoe ze de kracht en het inzicht heeft gevonden om haar leven te verdiepen, is uitzonderlijk. Ze heeft over haar ervaringen indringende columns geschreven die ze gebundeld heeft in het boekje ‘Over Leven, bespiegelingen van een kankerpatiënt’. De talloze gesprekken die we de afgelopen jaren gevoerd hebben, waren voor ons beiden zeer verrijkend. Een prachtige column, uit dit boekje, schreef ze over meditatie. Die wil ik jullie niet onthouden.

Gaan zitten


Over mediteren

“Natúúrlijk moet ik het doen”, floept het ineens door mijn hoofd. “Natuurlijk ga ik de chemo en bestraling doen, ik kan het aan en het gaat goed komen.” De woorden lijken door mijn hoofd te huppelen in een zachte golfbeweging van rechts naar links. Het plotselinge inzicht is overrompelend helder en rustig makend tegelijk.
Ik schat dat ik ongeveer tien minuten met gekruiste benen op een bankje zit met mijn gezicht naar de tuin. Rug recht, handen lichtjes op elkaar geschoven vlak onder mijn navel, duimen in een boogje erboven. Mijn blik rust op een rozenblaadje een paar meter voor me op het gras.

Het is pas dag twee van mijn nieuwe bezigheid en ik heb meteen al een antwoord op de belangrijkste vraag die me momenteel bezighoudt. Moet ik met mijn slechte prognose wel aan zo’n zwaar behandeltraject beginnen? Want maandenlang doffe ellende zonder te weten of het zin heeft? Versnelde achteruitgang als het niet aanslaat? Ineens ben ik relaxt en vol vertrouwen. En dat blijf ik tot een aantal weken later het infuus aangeprikt wordt. Op dat moment overvalt me een ‘waar-ben-ik-in-hemelsnaam-aan-begonnen-gevoel’. Ik had alles best aardig onder controle met hormoontherapie en diclofenac, toch? Ging ik wel zo erg achteruit? En hoe erg is het nu helemaal dat mijn been het niet meer goed doet vanwege de uitzaaiing in het bekken? Best mee te leven toch? Maar ik denk aan hoe ik me de afgelopen periode voelde en word weer kalm.

Mediteren, zo had ik bedacht, zou zo maar eens gunstig kunnen zijn voor mijn balans. Aftakeling, pijn, onzekerheid over het komende lijden, een mens raakt bij minder uitdagingen van slag. Trouwens, sinds ik ziek ben, heb ik ook tijd zat om er eens rustig voor te gaan zitten. Want het moeilijkste aan mediteren blijkt precies dàt: daadwerkelijk ‘gaan zitten’. In de drukte van een normaal leven lijken andere taken veel dringender, zoals nog even whatsappen met een vriend, de krant lezen, of de hond borstelen.
Mediteren zelf is verrassend gemakkelijk, ik combineer het met een diepe ademhalingsoefening die me helpt om bij de les te blijven. Twintig minuten lang tel ik mijn uitademing, tot ik bij tien ben, dan begin ik weer bij één. Als ik de tel kwijt raak (soms al bij vijf), begin ik gewoon opnieuw. Het wordt me al snel duidelijk dat mediteren niet gaat over ontspanning, het is geen soezelactiviteit voor in bed, zeg maar. Zen is werken, een oefening in concentratie en volhouden terwijl spieren en wilskracht het allang genoeg vinden. Maar er is onmiddellijk effect: ik word er scherper van, helderder, ik hoor beter en proef meer, en het heeft allerlei andere onverwachte gunstige ‘bijwerkingen’.

Bijvoorbeeld op mijn slaapgevoel, of liever gezegd mijn wakkerwordgevoel. Sinds mijn buikoperatie een jaar geleden is die afwezig, ik weet vaak niet eens of ik wel geslapen heb. Omdat de wekker laat zien dat het een kleine acht uur later is, neem ik het maar aan. Nu, na meditatie, word ik weer echt wakker uit een dromerige slaap. Of neem mijn winterhanden en -voeten. Na zo’n tien minuten zitten, begint er een heerlijke warmte door de extremiteiten te stromen. Dat is extra opvallend omdat de rest van het lichaam juist kouder wordt van het stilzitten. Ook komt tijdens de oefening automatisch de dag nog even langs. Allerlei momenten, nare en mooie, maar vooral veel gewone dingen. Het leukste vind ik de vanzelfsprekende heldere ideeën die spontaan opborrelen (“Natúúrlijk ga ik de kikkererwten eerst roosteren met komijn en koriander voordat ik ze pureer.”). Voor de zekerheid test ik al deze effecten door af en toe over te slaan. Het is overduidelijk: het werkt één op één, en mijn extra diepe ademhaling lijkt cruciaal.

“Ik doe het niet meer,” zegt neef. Hij zocht ook een manier om meer balans en rust in zijn hoofd te krijgen. “Fietsen is nu mijn meditatie, twee uurtjes door de Betuwe jakkeren en mijn hoofd is heerlijk leeg en opgeruimd.” Ik snap het, we zijn allebei meer resultaatgerichte doeners, zo maar ‘gaan zitten’ voelt toch een beetje als de tegenhanger van een koe die gaat fietsen. Daar heeft die koe helemaal niets aan. En eerlijk is eerlijk, zonder de instant-effecten zou ik het waarschijnlijk ook niet volhouden.

Tijdens de eerste chemokuur verdwijnt elke gedachte aan meditatie zelfs volledig van de radar. Of het door de beroerdigheid komt of door de bijwerkingen van alle medicatie, ik kan simpelweg niet meer normaal denken. In aanloop naar de volgende kuur schrijf ik op een briefje wat ik zou kunnen doen mocht deze toestand weer toeslaan: mediteren. Dat helpt. Het lukt om te gaan zitten, mijn benen te kruisen en mijn rug te strekken. Als ik na nog geen tien minuten de huiskamer weer inloop, kijkt mijn partner mij verbaasd aan. “Je ziet er minder ellendig uit, voel je je ook beter?” Aarzelend knik ik. “Ik geloof het wel, kan dat van zomaar een paar minuten zitten?”


https://www.facebook.com/AchterBoek/
ISBN 978-90-826710-0-1
Zitten met kanker