Nieuw boek Rients

Zonder doel is er geen weg



Deel 2 van de Inleiding van het boek Non-dualiteit in de praktijk

Rients Ritskes en Arthur Nieuwendijk, Zen.nl Nederland

Non-dualiteit in de praktijk is de dialoog tussen twee mensen, maar ook tussen onze twee hersenhelften. De linker ondervraagt de rechter en soms is het andersom.
         Daarom is dit boek niet primair een theoretische verhandeling, het is in eerste instantie bedoeld als dynamische intellectuele meditatie. Of de lezer het boek als gemakkelijk ervaart, hangt vooral af van de mate van zijn of haar geoefendheid. Daarin zit dan meteen de oefening, die wij ook ervaren hebben in onze gesprekken. In de loop van de hoofdstukken vallen de puzzelstukje steeds meer op hun plek en wordt de samenhang der dingen helder. Waarschijnlijk begreep Wittgenstein zijn eigen Tractatus ook pas toen hij het boek helemaal geschreven had. Hij verklaarde aan het slot daarvan dat het belangrijkste niet beschreven is in zijn boek. Hij schrijft in de laatste stelling: ‘Waarover men niet kan spreken, daarover moet men zwijgen’.

Wittgenstein heeft gelijk, want de realiteit is niet te vangen in woorden. Elk woord schiet tekort, maar kan wel richting geven. Wanneer we in zen bijvoorbeeld spreken over het hebben van doelen, dan krijgen we bijna standaard de tegenwerping dat zen niet over doelen zou gaan, maar over de weg. Doel en weg verhouden zich tot elkaar als dag en nacht. Wat zou je antwoorden op de vraag: Is het nu dag of nacht? Je antwoord zal afhangen van de plek waar je bent en het tijdstip waarop de vraag je gesteld wordt. Als jij het nu dag noemt, is het ergens anders nacht. Dus het is nu dag én het is nacht. Het is beide. Bovendien kun je niet precies aangeven waar de dag begint en de nacht ophoudt. De realiteit is een grijs en onophoudelijk verschuivend gebied. Zo zijn ook weg en doel onafscheidelijk. Op het moment dat je doel zegt, zeg je weg. Op het moment dat je weg zegt, zeg je doel. Ze zijn twee onafscheidelijke aspecten van één werkelijkheid.
         Wat mensen mogelijk bedoelen als ze zeggen dat zen niet over doelen gaat, maar over de weg, is dat we meer met de weg bezig zouden moeten zijn en minder met het doel. Daarover kunnen we het volkomen eens zijn. We moeten meer terug naar het hier en nu. Daarin ligt onze oefening. Dat wil niet zeggen dat we niet met het doel bezig moeten zijn, maar dat als we met het doel bezig zijn, dat we dan met het doel bezig moeten zijn. Dan denk je na over vragen als: hoe geef ik mijn leven richting en zin, waar wil ik over tien jaar staan en wie wil ik dan zijn? Dat is heel goed. En als je daar mee bezig bent, dan moet je daar mee bezig zijn. Dan ben je alsnog in het nu.
         Het beste is zo goed mogelijk weten waar je naar toe wilt in dit leven, om vervolgens dat doel los te kunnen laten en je helemaal op het nu te kunnen concentreren. Dat is mentale flexibiliteit, de spirituele oefening van de zenbeoefenaar. Als je weet dat je naar Rome gaat, hoef je niet bij elke stap over dat reisdoel na te denken, en kun je genieten van de weg.