Met een flinke dosis tegenzin

Met een flinke dosis tegenzin



Marijke Brassé

Met een flinke dosis tegenzin besloot ik in mijn pen te klimmen om dit essay te schrijven. Op de een of andere manier is er altijd veel weerstand gekoppeld aan dit soort dingen. Weerstand om de blik op mezelf te richten, weerstand om me te verbinden met mijn eigen verhaal en vooral weerstand tegen het onbekende. Want niemand weet wat er gebeurt als zij haar comfortzone verlaat en waar dat uiteindelijk in resulteert. En toch klim ik in die pen. Waarom? Omdat er aan de andere kant van de weerstand vrijheid ligt. Dit is de reden waarom we elke dag de tegenzin doorbreken en op ons kussen gaan zitten, omdat we los willen laten.

Ik schrijf dit stuk vanaf mijn bank, in mijn huis op Shaw Island, een minuscuul eilandje met minder dan tweehonderd inwoners, gelegen in het uiterst noordwestelijke puntje van de Verenigde Staten. Er is hier een postkantoortje, een bibliotheek, een schooltje, een kneuterig winkeltje dat alleen in de zomer zijn deuren opent om toeristen een magneet met een veerpont en een verlepte Snickers reep aan te kunnen smeren, en verder niks. Geen afleiding, geen verkeer, geen stress. Hoe kom je daar nou in vredesnaam terecht? hoor ik je al denken. Om antwoord te geven op die vraag, moet ik een sprongetje maken terug in de tijd. In de zomer van 2014 bereikte ik ineens dat punt in mijn leven waar iedereen tot op zekere hoogte wel bekend mee is: ‘is dit het nu?’ en ‘ben ik dit nu?’. Ik had een vast contract in de zorg, een mooi appartement en een auto voor de deur, maar echt gelukkig was ik niet. Ik leefde comfortabel. Desondanks was het gevoel dat er meer in het leven en vooral meer in mij zat sluipenderwijs steeds sterker geworden. Na een gesprek met mijn Zen-lerares veranderde dit gevoel in een wetenschap en kon ik er niet meer omheen; ik moest er een jaar tussenuit. Ik had geen idee waar ik precies naar zocht, ik wist alleen dat ik afstand wilde van mijn huidige leven en dichtbij de natuur wilde zijn. Tijdens mijn zoektocht naar een plek waar ik naartoe kon gaan om op de resetknop van mijn bestaan te drukken, vertelde mijn moeder me op een goed moment over een artikel dat ze in 2005 uit het reiskatern van de krant had geknipt. Dat ging over een Benedictijnenklooster dat gevestigd was op een eiland ten noorden van Seattle, waar zeven oudere nonnen een zo zelfvoorzienend mogelijk leven leidden. Gasten waren er welkom, ongeacht hun achtergrond, om voor korte of langere tijd te komen helpen op de boerderij en deel te nemen aan het dagschema van het klooster. Toen ik de website bekeek, wist ik meteen: daar moet ik heen.

Vaarwel motor en kat
Het is moeilijk te omschrijven waar ik de moed vandaan haalde om dit door te zetten, omdat ik geen moed voelde, maar angst. Ik ging het grote onbekende tegemoet en, voordat ik erachter zou komen wat er zich aan de andere kant van de deur bevond, moest ik al het oude loslaten. Omdat het zo groot en ingrijpend was, deed ik dat in stapjes en probeerde ik me te focussen op de eerstvolgende stap; de moeilijkste dingen bewaarde ik tot het laatst. Mijn baas vertellen dat ik opstapte en de huur opzeggen zijn slechts krabbeltjes op papier, maar de sleutels van je motor overhandigen en de vloer uit je appartement slopen, vergt iets meer doorzettingsvermogen. Tot op het laatste moment probeerde ik me nog aan dingen vast te klampen; ik probeerde spullen te redden en vroeg de mensen die mijn kat zouden adopteren of ik hem nog een extra weekje bij me kon houden. Ik moest alles loslaten wat er maar los te laten viel, tot mijn land aan toe.
         Het was te veel om te bevatten, en eigenlijk was ik maar half aanwezig. Ik probeerde te ontkennen wat er stond te gebeuren, totdat ik met mijn koffertje op Schiphol stond en er weinig meer te ontkennen viel. Achteraf gezien denk ik dat het belangrijk is om te onderstrepen dat het eigenlijk helemaal niet uitmaakt hoe ik het deed. Het maakt uit dát ik het deed.

Uitgenodigd
Het spreekt bijna vanzelf dat ik na aankomst op het geïsoleerde eilandje al snel merkte dat fysieke afstand slechts de eerste stap is. Ik ervoer geen opluchting en geen vrijheid, maar nieuwe weerstand en klampte me opnieuw vast aan vermeende veiligheden. Een eiland met helemaal niks werpt je volledig terug op jezelf en dat is op z'n zachts gezegd confronterend. Ik wilde alleen maar van het eiland af en doen alsof ik op vakantie was. Na een week of zes van twee keer per dag mediteren op mijn kamer, twee keer per dag diensten in de kapel bijwonen en vooral buiten werken en buiten zijn, begonnen dingen te veranderen. Op een goede dag zat ik aan het strand mijn gevoelens op papier te zetten, toen opeens een gedachte opborrelde: ik wilde niet wegrennen van het eiland, ik wilde wegrennen van mezelf – ik bén het eiland.
         Daar was het dan eindelijk, de andere kant van de weerstand: vrijheid. Een vrijheid die ervoor zorgde dat ik op een eiland waar een handje vol welgestelde echtparen hun pensioen uitzitten, een man tegen het lijf liep. Inmiddels werk ik buiten, met mijn handen, woon in een huis met magnifiek uitzicht, heb katten geadopteerd en ben getrouwd met een fantastische man die dezelfde wensen heeft als ik. Op een radicale manier uit mijn comfortzone stappen en de daarmee gepaarde weerstand overwinnen is de beste beslissing van mijn leven geweest. Toch betekent dit niet dat ik nu ‘klaar’ ben. Het blijft een keuze die, weliswaar op kleinere schaal, ik elke dag weer moet maken. Telkens is daar weer die tegenzin om op dat kussen te gaan zitten of een essay te schrijven, omdat ik me daartoe uitgenodigd voel, en telkens weer moet ik die wilskracht weer opbrengen.

Het maakt niet uit hoe je het doet, het maakt uit dát je het doet. En de beloning is groot, elke keer opnieuw.

Met een flinke dosis tegenzin