Woede

Woede



Woede kan een hindernis zijn om echt in contact te komen met degene op wie je woest bent. Die verwijt je jouw negatieve gevoelens. Als je niet oppast, kun je er ziek van worden.

René Miezenbeek, Zen.nl Breda

Voordat ik kennismaakte met zen, had ik regelmatig meningsverschillen met mijn leidinggevenden. Ik ben verschillende keren woedend geworden, puur omdat ik zo ontzettend overtuigd was van mijn gelijk, dat ik niet in staat was om even afstand te nemen en ruimte te maken voor het perspectief van de ander. Dagen, wekenlang had ik last van zo’n voorval. Ik had last van stress. Twee keer leidde dat zelfs bijna tot een burn-out.

Nu klinkt het logisch dat mijn boosheid leidde richting burn-out. De boeddha noemde boosheid immers al de belangrijkste van de vijf hindernissen op weg naar de verlichting. In mijn werk verhinderde mijn boosheid mij open te staan voor andere meningen en te zien welke andere mogelijkheden er waren. Ik was er stellig van overtuigd dat mijn boosheid werd veroorzaakt door mijn leidinggevende, wat samenwerking niet ten goede kwam. Die moeizame samenwerking bevestigde mij in de overtuiging dat mijn woede door hem werd veroorzaakt. Ik kwam steeds opnieuw in een neerwaartse spiraal van mijn eigen negatieve gedachten.

Thich Nhat Hanh schrijft over zo’n situatie:

‘Alles wat je zegt of doet als je boos bent, kan de relatie nog meer beschadigen. De meesten van ons doen dat echter niet. We willen niet terugkeren tot onszelf. We willen achter de ander aan om hem of haar te straffen. Als je huis in brand staat, kun je het beste teruggaan en proberen het vuur te blussen, in plaats van achter de mogelijke brandstichter aan rennen. Als je dat doet, zal je huis afbranden terwijl jij bezig bent met de achtervolging. Als je met de ander blijft ruziën en hem of haar probeert te straffen, dan doe je precies hetzelfde als iemand die achter de brandstichter aanrent, terwijl zijn huis in vlammen opgaat.’


Steeds opnieuw ging ik achter de brandstichter aan, in plaats van het vuur van mijn boosheid te blussen. Ik heb het geluk gehad dat ik al bij de tweede keer dat ik bijna in een burn-out belandde, doorzag dat niet de ander, maar ikzelf de bron was van mijn boosheid en mijn stress. Dit inzicht bracht mij op het pad om zen te gaan beoefenen. De afgelopen vijf jaar hebben mij geleerd dat ik niet mijn gedachten ben en dat ik open moet staan voor andere perspectieven. Ieder inventarisatierondje bij zen.nl herinnert mij er aan wat ik allemaal niet zie vanuit mijn perspectief, en hoeveel ik van anderen kan leren. Ik heb geleerd te ademen, mijn boosheid te voelen en me er niet door te laten meevoeren.

Mijn jongste zoon was vaak boos, soms woedend. Hij heeft heel veel energie, en laat met zijn boosheid weten als hij het ergens niet mee eens is. Zijn woede riep ook bij mij boosheid op, en soms nog steeds. Na uitbarstingen kunnen we gelukkig met elkaar praten en tegen elkaar uitspreken dat we het allebei niet fijn vinden om boos op elkaar te zijn. In zijn boek Woede schrijft Thich Nhat Hanh:

‘Als het regent denken we dat er geen zon is. Maar als je hoog boven de wolken in een vliegtuig zit, zie je dat de zon nog wel degelijk schijnt. Dan zie je dat de zon er altijd is. Als je woedend of wanhopig bent, is je liefde ook nog altijd aanwezig. Je vermogen om te communiceren, te vergeven en mededogend te zijn is er dan ook nog. Het is belangrijk dat je dit beseft. We zijn meer dan alleen onze woede, meer dan alleen ons lijden. We dienen te beseffen dat we het vermogen tot liefhebben, begrijpen en mededogend zijn in ons meedragen. Wanneer je dit inziet, zul je niet wanhopig worden als het regent.’


Het citaat inspireert mij elke keer als mijn zoon boos is, om te ademen, mijn eigen emotie te voelen en er te zijn. Door er te zijn, met compassie naar hem te luisteren, lukt het vaak om de zon snel weer te zien schijnen. Door mijn zentraining heb ik geleerd open te staan voor wat er is, zonder te oordelen, echt te luisteren. Nu zijn we allebei stiller, minder snel woedend. Als er toch nog woede is, dan mag die er zijn..., maar niet voor lang.