ZenActueel:
Iedere dag inspiratie voor een zenvol leven
Met koan voorbij je ego
Door Rients Ranzen Ritskes /
Zen.nl Nederland / 11 december 2025
Hoe we in een roman, een muziekstuk of een koan soms onszelf verliezen en soms wel en soms niet dichter bij onszelf komen.
Wie een roman leest, een film kijkt of naar muziek luistert, kan zich zo inleven in een personage dat men diens gevoelens bijna letterlijk ervaart. Je huilt met de hoofdpersoon, siddert met het slachtoffer of voelt de hartslag van de geliefde in je eigen borst. Dit wordt
esthetische identificatie genoemd: we identificeren ons tijdelijk met iets of iemand anders.
Iets dergelijks gebeurt bij
koanstudie. De leerling gaat niet over een probleem nadenken, maar over de universele aspecten van onze uitdagingen. Zo maken we ons de paradoxen van het leven eigen, zonder erdoor gehinderd te worden. Ik vroeg de diepbedroefde cursist: “Is de bloem levend of is de bloem dood?” De leerling identificeert zich met de bloeiende bloem en vraagt zich af of die levend is of dood. De algemene vraag is daarmee, wat is leven en wat is dood? En zo werd het ondragelijke verlies ineens dragelijk. De koan verruimt het ego perspectief en opent daarmee een ruimte waarin verdriet niet hoeft te verdwijnen, maar waarin door een groter perspectief iets nieuws kan meeklinken: mededogen, verwondering, aanvaarding.
Waar de romankunst een verhaal biedt om in te verdwijnen, biedt de koan een blijvende verbreding van perspectief. In beide gevallen verdwijnt de afstand tussen subject en object. In esthetische identificatie noemen we dat empathie, in zen heet het eenheidsbewustzijn. Het opheffen van het teveel aan dualisme.
De esthetische beleving is dus niet zomaar emotie. Het is een tijdelijke overstijging van het ik-perspectief. We laten onszelf los en leven in iets wat groter is dan ons persoonlijke verhaal. Wie zich verliest in een diepzinnig gedicht of onbegrijpelijke koan, ervaart dezelfde grensvervaging. Kunst en zen raken elkaar daar waar het ‘ik’ even oplost in pure aandacht. Aandacht ongehinderd door een te sterk ego-perspectief.
In de kunst is de betovering tijdelijk. Na een bioscoopbezoek is het effect weg en keren we terug naar ons oude vertrouwde ego. In zen en koanstudie daarentegen wordt deze openheid systematisch geoefend en verdiept. Elke keer dat we op het kussen zitten en de adem volgen, oefenen we in dezelfde ontvankelijkheid waarmee we ons in een roman verliezen. Alleen is er nu geen verhaal, geen melodie, geen kleur, er is enkel de oefening van het ademen. Je verliezen in je eigen ademhaling. Koanstudie traint dat proces. Een goede koan is als een kunstwerk dat je grenzen blijvend verlegt. Het moment van jezelf verliezen lijkt dan op het moment waarop je je even één voelt met de muziek. Je luistert niet náár, maar bént de muziek. Dat voelt goed en geeft vaak energie, maar daarna is het vooral herinnering. Het werken met de koan geeft behalve een goed gevoel en energie, ook inzicht in het bredere perspectief waardoor je de wereld en de uitdagingen die je tegenkomt beter aankunt en misschien zelf(s) beter kunt oplossen.
Esthetische identificatie is zo bezien geen vlucht uit de werkelijkheid, maar een oefening in openheid. Ze laat ons proeven van een wereld zonder grenzen tussen ik en ander. En misschien is dat de diepste schoonheid die er is: dat we onszelf kunnen verliezen en juist daardoor vollediger mens worden.