Geven om niet brengt geluk

Geven om niet brengt geluk



Het is 7 april en alweer de derde bijeenkomst van de studieklas Leer denken wat je wilt denken voor beginnende zenleraren-in-opleiding. Dit keer is het thema ‘Het denkmodel en geluk’.

Lilian Daishin van der Vaart en Yvonne Joshin Visser

In de week die voorafging aan de bijeenkomst hebben alle deelnemers geoefend met de opdracht ‘verricht elke dag een onbaatzuchtige daad’. De ervaringen met deze oefening tonen onmiskenbaar de paradox die erin verscholen ligt: geven om niet brengt geluk.
         Nog voor de deelnemers daadwerkelijke begonnen te oefenen, leidde de opdracht zelf er al toe dat mensen deze gingen bevragen: wat is dat precies, onbaatzuchtigheid? Ze vroegen zich bijvoorbeeld af wat de grens is tussen onbaatzuchtigheid en hulpvaardigheid en of dat nog wel kan: werkelijk onbaatzuchtig zijn als je vanuit een opdracht handelt. Om werkelijk onbaatzuchtig te zijn is je intentie bepalend: doe je het om te voldoen aan de huiswerkopdracht of doe je het gewoon omwille van het ‘doen’, zonder enige verwachting dat het iets oplevert? En juist door onbaatzuchtig te handelen, door het te doen, werden ze zich bewust van verwachtingen. Zeker als de daad een andere reactie uitlokte dan (onbewust) verwacht. Een mooie uitkomst, want om een verwachting los te kunnen laten, moet je je er eerst van bewust zijn.

Door een week bezig te zijn met deze opdracht werden sommige zioppers uiterst opmerkzaam. Vanuit die opmerkzaamheid dienden de mogelijkheden zich als vanzelf aan, terwijl degenen die zochten naar een kans, die niet vonden. Het dagelijks leven zit vol met kansen onbaatzuchtig te zijn. Het blijkt vaak te gaan om kleine dingen van immateriële aard, zoals even de deur voor iemand openhouden of iemand voor laten gaan in de file. Doen we niet allemaal elke dag van alles geheel onbaatzuchtig, zonder ons daarvan bewust te zijn? Of vinden we dat die kleine dingen niet meetellen?
         Velen liepen op tegen de ‘voor wat, hoort wat’-bubbel, die het voor de ontvanger niet gemakkelijk maakt. Die sputterden tegen en hadden moeite om de aangeboden dienst in ontvangst te nemen of beloofden plechtig dat zij de volgende keer een wederdienst zouden verrichten. Maar ook de deelnemers aan de studieklas werden zich bewust van hun eigen moeite om iets wat hun werd aangeboden gewoonweg aan te nemen. In ons innerlijke kasboekje registreren we nauwkeurig debet en credit.
         Toch leverde de oefening veel voldoening op. Onbaatzuchtige daden verrichten hadden werkelijk contact tot gevolg en de ervaring van ruimte en plezier. Verder gaf iedereen aan een gevoel van verbondenheid en eenheid te hebben ervaren. Over eenheid gesproken, rees de vraag of er wel zoiets als onbaatzuchtigheid bestaat. Geven en ontvangen blijken samen te vallen, als je je realiseert dat gever en ontvanger niet gescheiden zijn.

Het oefenen in onbaatzuchtigheid bleek een goede bewustwordingsoefening. Je wordt je bewust van je intenties en het belang van opmerkzaam zijn, van de diverse kleine onbaatzuchtige daden die je als vanzelfsprekend al doet. Maar ook merk je op dat je dingen verwacht, en automatisch uitstaande schulden registreert in je innerlijk kasboek. Niet in de laatste plaats leverde deze oefening meer bewustzijn van ruimte en eenheid op. Juist in het streven naar meer geluk voor de ander, zijn we er allemaal ook zelf een stuk gelukkiger van geworden.