ZenActueel:
Iedere dag inspiratie voor een zenvol leven
Gert op de foto in het midden, rechts Kyogen Fleer, links Hans vd Vleuten. De foto werd gemaakt na afloop van de wintersesshin, waar Gert met het examen zijn opleiding tot zenleraar afronden en Hans en Kyogen osho werden. Osho betekent zenmeester in opleiding.
Van monnik tot zenleraar
Gert Bremer, zenleraar
Zen.nl Amersfoort
Niet langer dirigent, niet langer monnik in de strenge cisterciënzer abdij van Zundert maar zenleraar in Amersfoort, tastend in de wolk van inspiratie.
uit jij en jou en woorden weggevlucht
ergens heen gejaagd, boomgrens voorbij
op adem komen in de dunne lucht
je eigen hartslag horen vogelvrij
Oerbubbel
Vijfenvijftig jaar moest ik worden, voor ik eraan toe was om mijn selfsupporting leven uit handen te geven. Ik wilde niet langer mijn eigen dirigent, redacteur, regisseur en directeur zijn in dat kleine wereldje waarin ‘laat mij maar, ik zoek het zelf wel uit’ mijn motto was. Tot dan toe had die levenswijze mij weliswaar succes gebracht, maar ook een degelijk harnas bezorgd. Daarbinnen kon ik min of meer afgescheiden leven van mijzelf en van de wereld. Ik voelde geen noodzaak tot verandering en groei in denken en doen. Pas toen meditatie en de lessen boeddhistische psychologie op mijn pad kwamen, begon mij iets te dagen. Ik realiseerde me dat ik mij die levenshouding in mijn vroegste jeugd al eigen had gemaakt. En allerlei omstandigheden hadden ertoe geleid dat die houding zich kon vastzetten in wat ik nu als mijn ‘oerste bubbel’ zie.
Al vroeg groeide er in mij een protesthouding tegenover het leven, mijn thuis en mijn school. Van huis uit kreeg ik mee dat de wereld eng is en dat je ‘maar beter binnen kunt blijven’. Zo leerde ik stilaan om ‘er niet te willen zijn´. Pas tijdens de zenlessen werd ik mij ervan bewust dat veel daarvan te maken had met
angsten, teleurstellingen, frustraties, meningen en aannames van mijn ouders. Misschien gaat het allemaal wel terug tot vóór mijn conceptie en zit dat leven van mijn ouders en grootouders ook in mij.
Het is wat het is en het is goed genoeg. Daarmee ben ik gaan inzien dat ik zo geboren ben én zo geworden ben, door het leven zelf dat doorgegeven wordt, waarmee ik verbonden ben en waarmee ik een eenheid vorm. Mijn zogenoemde onafhankelijke ‘zelf’ bestaat wellicht niet eens. Dat idee helpt mij nu om mijzelf opnieuw uit te vinden en vanuit verschillende perspectieven naar mijn leven te kijken. Dat groeiende besef dank ik aan de lessen, de meditatie en niet in de laatste plaats aan de coaching van mijn zenleraar.
Naar het klooster
In 2006, nadat veel panelen in mijn leven waren gaan schuiven, raakte ik in een crisis en rees de vraag ‘Hoe nu verder met mijn leven? Ga ik een soort herhaling worden van mijzelf? Of word ik een nieuwe dit of een nieuwe dat?'. Ook was er een knagend gevoel dat ik nog lang niet wijs genoeg was. Ik had mij nog maar zo weinig geschaafd en geschuurd aan het leven met anderen en met de wereld. Ik zag ineens in hoe ik door mijn levenshouding veel had weten te omzeilen. Ik koesterde een soort ‘bevroren levenswijze’, waarin van groeien en bloeien weinig sprake was. Ik had stilletjes elk risico van confrontatie leren vermijden. Kortom: ik begon nieuwsgierig te worden naar wat er zou gebeuren als ik die gestaalde levenshouding nou eens zou durven opgeven. En als ik mijzelf en de wereld opnieuw zou uitvinden in een ‘losgewoeld zijn uit staat en stand en wijsheid’.
Ineens wist ik het: Ik zou monnik worden en op zoek gaan. Ik zou het experiment aangaan. Zo werd ik in 2006 monnik in de strenge cisterciënzer abdij van Zundert. Dat was geen vlucht in de hoop om ergens veilig aan te komen. Nee, eerder was het een sprong in het duister van niet-weten. Ik zou zonder geld of goed op weg gaan en daarbij geen flauw idee hebben waarheen die reis mij zou brengen. Eerst maar gewoon gaan. Dan zou wel blijken waarheen en wat de volgende stap zou zijn.
Leren in het klooster
Wel verwachte ik dus wijzer te zullen worden. Wijzer over mijn gedragspatronen, mijn mechanismen, zekerheden, ideeën en aannames. Ik wilde dat laboratorium wel in.
Enkel stilte en aandacht in een sober, weerbarstig en gehoorzaam leven, dat zou mijn dagelijks voedsel zijn op die weg. En ik zou daarbij samenleven met mensen die ik niet zelf had uitgezocht en die mij tot in mijn diepste kelders zouden brengen.
Wat is het dan toch wonderlijk om in die ‘sesshin-situatie’ – want dat was het - te ervaren dat eerst van alles niet mag om daarna van alles niet meer te willen. En ook hoe het leven met beperkingen en een opgelegde ritmische dagstructuur vrij kan maken. En ook hoe het afzien van ambitie en prestaties en van het najagen van hebben en houden aan die vrijheid bijdragen. Het is een beweging van hechting naar onthechting en van willen naar afzien van willen.
Denk maar niet dat mij dat
happinez bracht of een behaaglijk religieus welbevinden. Eerder werd ik langzaam afgepeld als een ui, waarbij ik niet zelden krijsend in de prullenbak zou willen verdwijnen. Maar toch: ik werd er inderdaad vrij van, van veel van mijzelf en van zoveel waaraan ik in de wereld gehecht was. Ik ging ook andere dingen voelen en horen, of liever: ik ging ze beter voelen en horen.
Die soberheid en die nieuwe aandacht maken dingen voelbaar waar ik in het gewone leven zo vaak langs heen schoot. In die dagelijkse oefening in aandacht en stilte verdwenen veel dingen uit mijn systeem. En andere, die er altijd al verborgen waren, werden juist zichtbaar, voelbaar en hoorbaar.
Zo heb ik in de abdij eigenlijk 11 jaar sesshin gedaan en vond ik daar een bijzonder soort geluk. Ik leefde als nooit tevoren.
Uit het klooster
In 2012 deed ik als monnik mijn eeuwige geloften. Dat was een ja-zeggen op de weg die ik had gevonden. Ik besloot daarmee om voor de rest van mijn leven monnik te blijven. Maar precies daarmee begon ook mijn lijden: ik hechtte mij weer aan mijn staat en stand van dat moment. Opnieuw was ik in de val gelopen van het denken dat ik zelf de boel wel kon regisseren en zeker stellen. Na al die jaren spiritueel op weg te zijn geweest kreeg ik de grootste en pijnlijkste les van mijn leven: ik heb het allemaal niet in de hand! Alles verandert en stroomt, of ik nu wil of niet. En als ik het toch zelf denk te kunnen regelen, dan schep ik mijn eigen lijden. Het is niet altijd een proces van bewustwording dat alleen in mezelf begint. Ook anderen dragen er aan bij dat mijn weg opgebroken wordt. Zij maakten voor mij het leven dat ik voor mijzelf had bedacht en waar ik met hart en ziel gelukkig in was, onmogelijk. Ik moest uit dat leven weg, ook al was dat niet mijn wens en ging dat volkomen tegen mijn gevoel in. Ik trad uit het kloosterleven.
Brug tussen Oost en West
Naar een andere abdij gaan was voor mij geen optie. In het klooster waar ik leefde wordt Zen uitgedragen en gedeeld met gasten en geleid door oudere zenmeesters die ook monnik zijn. In de loop van de jaren was zen een dagelijks onderdeel van mijn leven geworden. En op dat moment was ik al ‘te ver heen’ in het moderne (zen-) denken, waarbij ik mij had laten inspireren door Meister Eckhart en Willigis Jäger, twee monniken die staan op de brug tussen Oost en West. Vooral vanwege hun zoekende en vragende houding en hun bereidheid om eigen grenzen op te rekken, ben ik mij bij die denkers steeds meer thuis gaan voelen. Juist dat vragend in het leven staan boeit mij, omdat zij daarmee eerder zeggen wat iets niet is dan wat het wel is.
Op dat keuzemoment tekende zich in mij een dramatische strijd af: moest ik nu mijn geloften breken? Alles opgeven waarvoor ik zo lang en hard had gewerkt? Of moest ik blijven volharden in een leven waarin een voor mij ongezond geestelijk klimaat was gegroeid? Ik koos voor een vluchten terug naar de wereld waarin ik eigenlijk niet wilde zijn. Een wereld die voor mij niet meer zinvol leek en waarin ik alles zo totaal veranderd terug zou vinden. Het werd opnieuw een loslaten van mijn ‘staat en stand’, maar nu niet vrijwillig. Ik raakte mijzelf totaal kwijt. Wat ik vroeger was, was er al lang niet meer. En wat ik in 11 jaar was geworden, ook dat was er niet meer. Mijn enige strohalm was de zen. En daarmee kwam ik terug in de buitenwereld. Enige tijd later opende mijn coach mij voor de absoluut confronterend vraag: of ik door monnik te worden niet juist voor een ‘vorm’ had gekozen om niet te hoeven ’zijn’. Hoe hard kwam dat aan! Maar hoe hard moet waarheid ook zijn om te leren. Ik ga niet op de loop voor dit inzicht, ik mag er dankbaar voor zijn.
Van kloostercel naar meditatiekussen
Totaal afhankelijk, met lege handen en bijna zonder een ‘zelf’ kwam ik terug in de wereld. Vanaf dat moment redde de Zen mijn leven. Niet in dramatische zin, maar wel als hulp om mijzelf en mijn leven opnieuw uit te vinden, om zin en betekenis te geven. Meteen de eerste week zat ik bij
Zen.nl Leusden en
Amersfoort in de les. Depressie, rouw, burn-out, zoiets…. Had ik toen maar geweten wat ik nu weet! Hoe waar is het dat je niet maar eventjes over die lange dorre weg naar een gelukkiger bestaan heen kunt springen. Je moet dat pad eerst gewoon gaan, voetje voor voetje en met alle kans om je te verwonden, te verdwalen. En je hebt alle ongemakken te nemen als middel tot om te groeien.
De oude monastieke uitdrukking ‘blijf in je cel en die zal je alles leren’ is voor mij nog steeds waar. Bewaar je focus, wees aandachtig zowel binnen als buiten. In deze nieuwe levensfase verruil ik de kloostercel voor het
meditatiekussen. Blijf zitten op je kussen en die zal je alles leren.
Naar de markt
Langzaam groeit het besef dat het leven van nu geen breuk meer vormt met wat daarvoor was. Ik wil niet langer denken vanuit verzet of teleurstelling. Ik wil mijn weg vervolgen zoals die in 2006 begon. Nog steeds nieuwsgierig zijn naar vragen en mogelijkheden, naar nieuwe inzichten die tot nieuw handelen kunnen leiden. Ik sluit niet uit dat er nu vragen beantwoord kunnen worden, die nooit beantwoord hadden kunnen worden in de abdij. Misschien is de meest schokkende vraag wel of ik na al die jaren nu pas op de plek ben waar ik ver voor mijn monnikschapal had moeten wezen: het gewone leven en mijzelf uitvinden in het rumoerige leven van de markt, waar alle vlees van de beste kwaliteit is. Misschien schuilt daarin wel de grootste oefening waarmee alles ooit begon: het opgeven van ‘Laat mij maar, ik zoek het zelf wel uit’. Na alle omzwervingen kom ik uit bij de schat in mijn eigen achtertuin.
Met lege handen naar de markt betekent voor mij ook dat ik mijn handen in dankbaarheid wil openhouden voor wat er dan ingelegd kan worden.
Overigens spijt het mij niet in het minst om 11 jaar
sesshin te hebben gedaan. En ook niet dat ik mijn eeuwige geloften heb afgelegd. Die zijn ten diepste niet gebroken maar krijgen door meditatie en zenboeddhisme nieuwe betekenis in een ‘ja’ op het leven, in volle aandacht en dankbaarheid voor wat was, voor wat is en dát het er was en is. Het blijft gewoon hard werken. Het is elke keer opnieuw een sesshin. Troostrijk is de gedachte dat ik zo goed ben als mijn volgende meditatie. Het is dus nooit af. Er is geen bereiken, er is alleen maar een worden hier en nu.
Zo wil ik graag verder gaan, nu samen met de wereld die ik ben, met de sangha die ik ben. Mijn rugzak zit vol, maar mijn handen zijn leeg. Want alles is nieuw en vol van niet-weten. Ik voel me daar heel kwetsbaar bij en het is heel verleidelijk om in oude patronen te vervallen. Maar ik wil blijvend oefenen om rijk en sterk te worden én arm en kwetsbaar tegelijk.
Van beide, de armoede en de rijkdom, te delen met anderen, dat is mijn nieuwe doel. En om samen met anderen te zeggen: laten we samen kijken, want samen zien we immers meer.
Zo wil ik opnieuw het leven uitvinden vanuit vitale leegte. Of anders gezegd:
tastend in die wolk van inspiratie waaruit zo veel spiritualiteit is neergedaald
en waarnaar ze allemaal wijzen met hun vinger.
samen door de stroom gegaan
samen naar de overkant gegaan
halleluia, gyate paragate.
De volgende sesshins zijn:
Van 3 t/m 9 mei o.l.v. Floor Rikken (wachtlijst)
Van 28 juni t/m 4 juli o.l.v. Rients Ritskes
Van 25 t/m 31 oktober o.l.v. Arthur Nieuwendijk